Spraak- en taalontwikkeling baby

Contact maken

Baby's laten met hun ogen en handen zien wat ze willen. Kijk dus goed naar je kind, zodat je het steeds beter gaat begrijpen en goed kunt reageren op wat het bedoelt. Zo raak je aan elkaar gehecht en krijg je een goede band.

Contact maken vanaf de eerste dag

Je kunt al vanaf de eerste dag contact maken met je baby. Reageer op wat je baby doet. Het is goed voor de ontwikkeling als jullie leren 'praten' zonder woorden.

Je baby reageert op je stem, je geur en de manier waarop je hem aanraakt. Als je goed oplet, zie je ook hoe je kind reageert. Kijk maar hoe je kind luistert als je ermee praat en hoe het dan kijkt.

Praat met je baby, ook al is hij nog klein. Vertel aan je baby wat je gaat doen. Praat bij het aankleden, in bad doen en in bed leggen. Je kunt je kind troosten door rustig met je kind te praten. Zo geef je woorden aan de emoties van je kind. Dat helpt je kind om later op een goede manier met zijn emoties om te gaan.

Je kunt veel contact met je kind maken door het dicht tegen je aan te houden en tegen je baby te praten of een liedje te zingen. Ook het in bad doen of een babymassage zijn fijne momenten om contact te maken.

Zo bouw je een band op met je baby en dat is goed voor zijn ontwikkeling.

Babygebaren

Voordat ze kunnen praten, begrijpen baby's al veel van wat hun ouders, broers, zussen en andere bekenden tegen hen zeggen. Ze luisteren naar hoe een woord klinkt of naar de melodie van je stem en leggen verbanden met wat er gebeurt.

Leren praten en lichaamstaal

Leren praten is een lang leerproces waar veel bij komt kijken. Maar er zijn meer manieren waarop baby's kunnen aangeven wat ze denken en wat ze nodig hebben: met hun lichaamstaal en met gebaren. Kijk goed naar de gebaren en lichaamstaal van je kind. Probeer altijd te begrijpen wat je kind bedoelt.

Spontane gebaren van baby's

Vanaf ongeveer zes maanden kunnen baby's bij eenvoudige woorden al naar dingen wijzen. 'Waar is de eend?' En je baby wijst naar het plaatje van de eend.

Ook kunnen baby's vanaf negen maanden bijvoorbeeld:

  • zwaaien bij het weggaan;
  • wijzen naar drinken, eten of speeltjes als ze dit willen hebben;
  • hun armen omhoog houden om opgetild te worden;
  • gebaren nadoen uit liedjes.

Tip: veel praten en voorlezen

Praat veel tegen je kind en lees ook vaak een boek voor. Je kind gaat daardoor meer spontane gebaren gebruiken. Zorg dat je op een interactieve manier voorleest. Je baby luistert niet alleen, maar reageert ook. Ga daar op in. Zo wordt het voorlezen een gesprek met je kind.

Babygebaren aanleren

Je kunt je kind gebaren aanleren tijdens de alledaagse zorg. Bijvoorbeeld gebaren voor als hij honger heeft of moe is. Dat kan een baby vaak eerder met gebaren dan met woorden. Daardoor kunnen jullie elkaar beter begrijpen.

Goed voor de band met je baby

Omdat baby's met gebaren beter kunnen aangeven wat ze nodig hebben, begrijpen ouders hun kind beter. Het contact is meer ontspannen. En dat kan goed zijn voor de band (de hechting) tussen jou en je baby.

Leren baby's dan nog wel praten?

Ja. Er zijn onderzoeken die zeggen dat het aanleren van babygebaren geen invloed heeft op het leren praten. Je kind leert dus net zo snel praten als alle andere kinderen.

Er zijn ook voorzichtige aanwijzingen dat kinderen er juist beter van leren praten: een kind dat gebaren gebruikt, kent als peuter meer woorden dan andere kinderen. Het laatste woord is er dus nog niet over gezegd.

Praten blijft belangrijk

Als je ervoor kiest om je baby gebaren te leren, blijft het natuurlijk heel belangrijk dat je veel tegen je kind praat en regelmatig voorleest.

Leren praten

Het ene kind leert sneller praten dan het andere, net zoals bij leren lopen. Je hebt als ouder veel invloed op het leren van taal. Het belangrijkste is om veel met je kind te praten en te spelen.

Lichaamstaal

Je baby kan al snel laten merken wat hij wil, ook als hij nog niet kan praten. Dat doet hij met zijn ogen, gezichtsuitdrukking, handen, de lichaamshouding en met gebaren. Kijk en luister goed naar je baby. Laat merken dat je je kind ziet en hoort door zelf gebaren te maken, te lachen en door met je kind te praten.

Praat veel met je kind

Om te kunnen leren praten moeten kinderen contact hebben met mensen die met hen praten. Maak daarom veel contact met je kind en reageer als je kind contact met jou maakt.

  • Als je met je kind bezig bent, gaat communiceren vanzelf. Je kijkt naar je baby en maakt oogcontact. Je praat tegen je baby terwijl je je baby verzorgt. Je vertelt wat je gaat doen en wat je denkt dat hij wil: 'Je hebt een schone luier en nu ga ik je in bed leggen. Dan kun jij lekker gaan slapen.'
  • Als je baby geluiden maakt, kun je die klanken nadoen en daar betekenis aan geven. Zeg bijvoorbeeld: 'Uhuh, jij vindt het lekker in bad.'

Spraakontwikkeling stimuleren

Als je veel met je kind praat, leert het je steeds beter te begrijpen en leert het uiteindelijk ook zelf te praten. Daarnaast kun je nog meer doen om het leren praten te stimuleren, bijvoorbeeld spelletjes spelen, zingen en al vanaf een maand of vier samen boekjes bekijken. Bedenk ook dat kinderen niet leren praten van televisie kijken.

Vanaf ongeveer 12 maanden kun je samen afbeeldingen bekijken en erbij praten en geluiden maken. Bekijk samen de plaatjes: 'Kijk eens, een eendje. Kwak, kwak, kwak zegt het eendje!' Ga in op de reacties van je kind op het boek. Het gaat vooral om het samen plezier hebben. Dit heet 'interactief' voorlezen. Het wordt dus meer een gesprekje met je kind, dan dat je kind alleen maar luistert.

Hoe kan mijn kind de taal goed leren? (Bron: Opvoedinformatie Nederland)

Taal tussen 1 en 2 jaar

Een baby huilt, maakt geluiden en later gebaren – dat is al een begin van de taalontwikkeling. Daarmee maakt je kind duidelijk wat het wil. Als ouder reageer je daarop en praat je tegen je kind. Zo leert je kind woorden en zinnen begrijpen en later ook spreken.

Eerste woordjes

Rond één jaar spreken kinderen het eerste woordje, bijvoorbeeld mama, papa of bal. Al snel spreekt je kind ‘één-woord-zinnen’; met één woord bedoelen ze dan een hele zin. ‘Ete’ betekent meestal: ‘Ik wil eten,’ of ‘Ik wil niet eten.’

Je kind doet je na. Doordat je kind jou imiteert, leert het steeds meer woorden en oefent je kind hoe het de woorden moet uitspreken. Nadoen hoort bij de normale taalontwikkeling van je kind.

Tussen één en twee jaar gaat je kind zinnen van twee woorden maken, bijvoorbeeld: ‘Pop ete.’ Je kind begrijpt eenvoudige opdrachten en zinnen, zoals: ‘Waar is de auto?’ Ook kan je peuter lichaamsdelen aanwijzen bij een pop, zoals de neus of de voet. In deze fase begint je kind steeds meer eenvoudige woorden te zeggen. Rond 18 maanden kunnen de meeste kinderen minimaal tien woorden zeggen.

Meertaligheid

Spreken jij en je partner een verschillende taal? Of vind je het belangrijk dat je kind een extra taal leert? Dan kun je je kind bijvoorbeeld tweetalig opvoeden.

Meertalig opgroeien

Veel kinderen groeien op met meer dan één taal. Soms leren kinderen verschillende talen naast elkaar. Bijvoorbeeld als beide ouders een andere moedertaal spreken. Andere kinderen leren verschillende talen na elkaar. Bijvoorbeeld als ouders naar Nederland zijn verhuisd en thuis een andere taal spreken dan Nederlands.

Meertalig opvoeden

Als je je kind meertalig wil opvoeden, is het belangrijk alle talen in je gezin te gebruiken. Zo zorg je ervoor dat de taalontwikkeling van je kind ongeveer gelijk is aan die van ééntalige kinderen. In het begin kan je kind soms woorden van verschillende talen in een zin door elkaar gebruiken, maar dit gaat vanzelf over.

Zorg voor situaties waarin je kind zich veilig voelt om te spreken. Lees veel voor in alle talen die jullie gebruiken, zing liedjes in die talen en speel spelletjes met je kind. Kijk voor meer informatie op de website Kindentaal.nl.

Nederlands leren

Natuurlijk is het belangrijk dat je kind goed Nederlands leert. Als thuis weinig Nederlands wordt gesproken of als jullie het Nederlands niet goed beheersen, kun je je kind op verschillende manieren helpen. Zorg bijvoorbeeld voor veel contact met Nederlanders. Hier kun je bijvoorbeeld voor zorgen door je kind vanaf twee jaar naar de peuterspeelzaal of de voorschool te laten gaan. Breng je kind zoveel mogelijk in contact met Nederlands sprekende kinderen, familie en kennissen.

Lange termijn

Heb je eenmaal gekozen om je kind een bepaalde taal aan te leren? Ga hier dan mee door, ook op de lange termijn. Als je kind een taal niet meer gebruikt, verleert het die taal weer. Kijk voor meer informatie op de website Kindentaal.nl