Veel gestelde vragen
Veelgestelde vragen
Zwanger
-
Ik wil de babykamer en meubeltjes verven. Waar moet ik op letten?
In de zwangerschap moet je voor je eigen veiligheid en die van je ongeboren kind extra voorzichtig zijn met verf en oplosmiddelen. Verder wordt er aangeraden om tijdens en na het schilderen enkele dagen goed te ventileren voor gebruik. Let ook op de volgende tips:
- Gebruik tijdens de zwangerschap geen verf die vluchtige organische stoffen bevat. Je kind kan daardoor (ernstige) beschadigingen aan het zenuwstelsel oplopen. Op verfblikken staat een indeling in categorieën. Gebruik verf uit categorie 1 waarop staat: bevat geen of zeer weinig oplosmiddelen.
- Zorg voor goede ventilatie tijdens het verven.
- Als verf schadelijke stoffen bevat, staat er op de verpakking een zwart andreaskruis in een oranje vlak. Let op de waarschuwingen en EHBO-adviezen die erbij staan.
- Gebruik geen restjes oude verf of lak van onbekende herkomst. Oude verf kan lood, chroom of andere zware metalen bevatten.
- Koop een nieuw blik verf, lak of beits die geschikt is voor binnenwerk.
- Kindermeubilair van onbehandeld hout kun je het best beschilderen met binnenbeits. Beits dringt diep in het hout door en kan dun aangebracht worden.
- Breng liever drie dunne lagen verf aan dan één dikke laag. Een dik aangebrachte laag geeft een minder mooi resultaat en bladdert sneller.
- Laat de verf, lak of beits minstens een week drogen voordat je het voorwerp gebruikt.
-
Wat moet ik allemaal meenemen in de ziekenhuistas voor de bevalling?
Als je in het ziekenhuis gaat bevallen, moet je ruim van tevoren alvast je tas met spullen klaarzetten. Ook als je thuis wilt bevallen, moet je een tas klaar hebben staan voor als je onverwacht toch naar het ziekenhuis moet. Hieronder staat een lijst van wat je allemaal mee moet nemen.
- Je verzekeringspasje (of, als je dat niet hebt, een kopie van je polisblad).
- Je ziekenhuiskaart (als je die hebt).
- De kaart van de verloskundige (als je die hebt gekregen) en het papier met daarop de zwangerschapsgegevens, zoals je bloeddruk en je bloedgroep.
- Toiletartikelen voor jezelf, zoals een borstel, tandenborstel en tandpasta, en zeep. Vergeet niet je eventuele lenzen (en vloeistof) of bril in te pakken!
- Kleding voor jezelf. Pak minimaal twee pyjama’s of grote T-shirts in voor tijdens de bevalling en een paar ruime slips of onderbroeken. Slippers zijn handig als je die hebt. Pak ook kleding in voor na de bevalling. Na de bevalling is je buik nog niet meteen plat. Neem dus een zwangerschapsbroek mee!
- Kleding voor de baby, waaronder een rompertje, truitje, broekje, sokken, een muts en een jasje of dekentje.
- Een zitje om de baby te vervoeren (een babyautostoeltje).
- Een fototoestel met opgeladen batterij en een leeg rolletje of geheugenkaartje.
- Een lijstje met telefoonnummers.
- Je mobiele telefoon en de lader.
- Een muntje van 1 euro en een muntje van 2 euro voor in de rolstoel in het ziekenhuis. Het verschilt namelijk per ziekenhuis wat voor muntstuk erin moet.
-
Is het normaal dat ik me het ene moment goed voel en het andere moment prikkelbaar en onzeker ben? Soms zie ik het helemaal niet meer zitten?
Wisselende stemmingen horen bij de zwangerschap.
Hormonen
Een zwangerschap verandert niet alleen je lichaam, ook je emoties kunnen sterk veranderen. Dat komt door de hormonen in je lichaam. Je reageert daardoor anders dan toen je niet zwanger was. Je emoties wisselen sneller. Het ene moment ben je blij, het andere moment voel je je onzeker en heb je veel twijfels. Dat is bij veel zwangere vrouwen zo. Het is niet erg, maar het kan wel vervelend zijn om te merken dat je verandert, en om te merken dat je daar zelf geen controle over hebt.
Veranderingen
Zwanger zijn en moeder worden zijn ook grote veranderingen in je leven. Dat is spannend, maar die spanning kan ook onprettig zijn. Je gevoelens zijn normaal. Iedereen heeft spanningen tijdens de zwangerschap. De ene vrouw meer dan de andere. Zoek vooral steun en praat erover.
Wat kun je doen aan wisselende stemmingen?
- Het is belangrijk dat je goed voor jezelf zorgt.
- Zorg voor lichamelijke én geestelijke rust.
- Geef jezelf de tijd om je voor te bereiden op de komst van je kindje, ook als het niet je eerste kind is.
- Zoek manieren om te ontspannen. Zwangerschapsgym, zwangerschapsyoga of meditatie kunnen je helpen.
Bespreek je gevoelens
Soms lukt het helemaal niet om je te ontspannen en merk je dat je stemming negatief wordt en blijft. Je bent somber en maakt je zorgen. Het is belangrijk om dit aan je huisarts, verloskundige of gynaecoloog te vertellen. Ook na de bevalling is het heel belangrijk dat je je stemming in de gaten houdt.
In het begin voelt iedere vrouw die net bevallen is zich heel huilerig en wiebelig. Dat moet na een week of vier, vijf wel minder worden. Als dat niet zo is, geef dat dan aan bij je huisarts of bij het consultatiebureau. Wacht niet te lang.
Hoe eerder je aan de bel trekt, hoe beter je het kunt behandelen.
-
Wat zijn de gevolgen van stress op de baby in mijn buik?
Onderzoeken wijzen uit dat stress gedurende lange tijd in de zwangerschap niet gunstig is voor de ontwikkeling van de baby, maar niemand kiest bewust voor stress. Wanneer je gestrest bent, maakt je lichaam zich klaar voor actie: je spieren spannen zich, de ademhaling versnelt, je hartslag gaat omhoog.
Als stress niet te lang aanhoudt, is het niet gevaarlijk. Een beetje stress is zelfs goed. Je kindje heeft dat nodig om zich voor te bereiden op het leven buiten de buik. Het is dus niet erg als je af en toe een stressvolle dag hebt.
Te veel stress
Langdurige of te sterke stress is ongezond en kan tot problemen leiden, zowel voor jou als voor de baby. Je lichaam wordt dan moe en heeft te veel spanning. Dat is weer slecht voor de groei en ontwikkeling van je kindje. Overmatige stress kan ook leiden tot problemen tijdens de bevalling, waardoor jij of je kindje in nood komt. Na de geboorte kan je baby ook minder goed omgaan met stress. Sommige kindjes huilen daardoor veel, andere hebben moeite met drukte, veranderingen of spanning.
Wat kun je doen om stress te voorkomen?
Zorg goed voor jezelf en probeer af en toe wat rust te nemen.
- Probeer op tijd naar bed te gaan en eventueel ’s middags even te gaan slapen. Ook als je je niet moe voelt is dat een goed idee, want door de stress merk je soms niet op hoe moe je bent.
- Probeer dagelijks voldoende te bewegen, zodat je spieren soepel blijven. Als je beweegt, komt er ‘endorfine’ vrij in je lichaam, waardoor je je blij en gelukkig gaat voelen. Dat is gezond voor jou en daardoor ook voor je baby, ook als je geen honger hebt.
- Ga af en toe iets doen dat je gedachten verzet, bijvoorbeeld naar de bioscoop of bij vrienden op bezoek.
- Ga dagelijks minimaal een kwartiertje liggen met je handen op je buik en probeer je aandacht te richten op je baby.
Het is ook altijd verstandig om het met je eigen verloskundige of arts te bespreken.
-
Mag ik seks hebben als ik zwanger ben? Ook als ik al verder in de zwangerschap ben?
Eigenlijk kun je heel eenvoudig stellen dat je tot op de dag van de bevalling gewoon seks mag hebben.
Alleen als je vliezen zijn gebroken of je bloed verliest, is het beter om niet te vrijen (tenminste niet met penetratie in de vagina) in verband met gevaar voor infectie. Overleg eerst met je verloskundige of de gynaecoloog.
De baby is veilig
Je hoeft je geen zorgen te maken over de baby. De hele zwangerschap is een baby goed afgesloten van de buitenwereld doordat het kindje in een vlies zit en de baarmoedermond gesloten is. Je baby ligt veilig in het vruchtwater en kan dus niet in de verdrukking komen.
Zin in seks
Veel vrouwen hebben in de tweede helft van de zwangerschap meer zin in seks. Sommige vrouwen hebben zelfs vaker zin dan daarvoor. Dat komt doordat ze ineens veel energie hebben en doordat er meer bloed door het bekken stroomt. De vagina, schaamlippen en clitoris zijn vanaf de tweede helft van de zwangerschap vaak iets dikker en gevoeliger. Ook de tepels zijn veel gevoeliger dan voor de zwangerschap. Veel vrouwen worden hierdoor sneller opgewonden. Ze genieten ook meer van het vrijen. Sommige vrouwen hebben in de zwangerschap zelfs voor het eerst een orgasme (klaarkomen). Geniet dus van deze tijd!
Je partner
Voor de aanstaande vader verandert er ook veel. Hij kan op een andere manier naar je gaan kijken. Misschien vindt hij je zwangere lichaam heel mooi, en heeft hij extra zin om te vrijen, maar het kan ook gebeuren dat hij juist minder zin in seks heeft. Dit is allemaal normaal.
Problemen bij het vrijen
Sommige vrouwen hebben een pijnlijke vagina. Dat komt doordat er meer bloed door het gebied stroomt. Het kan helpen om een koud washandje tegen je vagina aan te houden. Vrouwen met een pijnlijke vagina zijn vaak snel opgewonden, maar ze krijgen moeilijk een orgasme.
Pas als het niet meer plezierig voelt, zal je op een andere manier moeten gaan vrijen of besluiten om de laatste periode van de zwangerschap niet meer te vrijen. Heel veel vrouwen hebben daar aan het eind van de zwangerschap geen zin meer in. Dit is heel normaal. Als je wel zin hebt maar het vrijen niet lukt, is het belangrijk om daar samen over te praten. Je kunt ook eens andere standjes proberen, of op andere manieren genieten van lichamelijk contact. Ga bijvoorbeeld samen in bad en geef elkaar een lekkere massage.
Kinderwens
-
Hoe lang duurt het dat ik zwanger word als ik stop met anticonceptie?
Van alle stellen die regelmatig vrijen zonder anticonceptie is 70 procent binnen zes maanden zwanger, 80 procent binnen een jaar en 90 procent binnen twee jaar.
Het is dus heel normaal als het even duurt voordat je zwanger raakt nadat je bent gestopt met het gebruik van anticonceptie.
Gestopt met de pil
Nadat je gestopt bent met het slikken van de pil, kun je in principe na 7 dagen weer zwanger raken. Deze 7 dagen worden soms de ‘stopweek’ genoemd. Bij sommige pillen is de stopweek korter of moet je de pil zonder stopweek doorslikken. Bij deze pillen kun je al sneller weer vruchtbaar zijn.
Als je stopt met andere voorbehoedsmiddelen
Hoe lang duurt het bij andere voorbehoedsmiddelen voordat je weer zwanger kunt raken?
- Gebruik je een spiraaltje, implantaat (staafje) of condooms? Als je daarmee stopt kun je meteen zwanger raken.
- Gebruik je een pleister of een vaginale ring, dan duurt het een week voordat je weer zwanger kunt raken.
- Alleen bij de prikpil kan het heel lang duren voordat je zwanger kunt raken. Bij sommige vrouwen duurt dat wel een jaar.
Hoe word ik gezond zwanger?
Om je kans op zwangerschap en op een gezonde baby te vergroten, kun je beter stoppen met de pil. De gifstoffen die je daarmee binnenkrijgt, maken mannen en vrouwen minder vruchtbaar. Gezonde voeding en regelmatig leven zonder stress verbeteren ook je kansen.
Om de kans op een baby met een open ruggetje te verkleinen, begin je nog voor de zwangerschap met het slikken van foliumzuur. Dat is gewoon te koop bij de apotheek.
-
Wat is het beste moment om zwanger te worden?
Als je een gezin wilt stichten, nu of in de toekomst, is het belangrijk om te weten of je al aan kinderen toe bent.
Kinderen kunnen het best opgroeien in een gezin met ouders die een goede vaste relatie hebben en die allebei voor de kinderen willen en kunnen zorgen. Verder is het prettig als er een vast inkomen is, want kinderen kosten ook geld. Daarnaast moet de woning geschikt zijn voor kinderen, liefst met een aparte kinderkamer en goede faciliteiten om te koken en te wassen.
Slik elke dag foliumzuur
Begin nog voordat je stopt met anticonceptie met het slikken van foliumzuurtabletten. Foliumzuur verkleint de kans dat je kindje ter wereld komt met een ernstige aandoening, zoals een open ruggetje of een open schedel.
Vruchtbaarheid
Je vruchtbaarheid schommelt sterk tijdens de menstruatiecyclus. De cyclus duurt van de eerste dag van de menstruatie tot de eerste dag van de volgende menstruatie. Bij de meeste vrouwen duurt de cyclus ongeveer een maand. Als je bent gestopt met de pil, kan het een tijdje duren voordat je weer regelmatig ongesteld bent. Daar hoef je niet op te wachten. Na het stoppen met voorbehoedsmiddelen raakt 80 procent van de vrouwen binnen 12 maanden zwanger. Vaak is vrijen om de één of twee dagen voldoende om snel zwanger te worden. De kans op zwangerschap neemt wel af naarmate je ouder wordt.
Vrijen tijdens je vruchtbare dagen
Ongeveer halverwege de menstruatiecyclus ben je het meest vruchtbaar. Dat is rond de tijd dat de eisprong (ovulatie) plaatsvindt. Dat is een goed moment om te gaan vrijen, want dan heb je de grootste kans om zwanger te raken.
Je bent drie dagen vruchtbaar, tot één dag na de eisprong. Met een vruchtbaarheidstest kun je precies nagaan wanneer de eisprong plaatsvindt.
Manier van vrijen
De manier waarop jullie vrijen speelt ook een beetje mee. Het is goed als het zaad in de schede van de vrouw blijft en er niet meteen weer uit kan lopen. Sta dus niet meteen op na het vrijen. De ‘missionarishouding’, waarbij de man boven en de vrouw onder ligt, is een goede positie, omdat de zaadcellen dan makkelijker omhoog kunnen zwemmen. Ook de zijligging en de knie-elleboogligging zijn goede posities.
-
Wij proberen al 2 jaar zwanger te worden maar het lukt nog niet. Nu ben ik door mijn huisarts naar de gynaecoloog gestuurd. Wat zal de gynaecoloog gaan doen?
Wat de gynaecoloog gaat doen, hangt af van je individuele medische voorgeschiedenis. Hieronder zijn enkele onderzoeken beschreven die de gynaecoloog kan doen. Lang niet iedereen krijgt al deze onderzoeken. Soms is een bloedonderzoek al voldoende.
Eisprongonderzoek
De gynaecoloog zal eerst onderzoeken of je ovuleert. Dit kun je onder meer bepalen door hormonen in het bloed te onderzoeken. Het is handig als je zelf iedere ochtend vlak na het wakker worden je temperatuur opneemt en die bijhoudt op een temperatuurcurve. Daaraan kan de gynaecoloog ook zien of je ovuleert.
Uitstrijkje
Om te kijken of je een onopgemerkte infectie hebt of dat er afwijkingen zijn aan de cellen van de baarmoedermond, wordt er een uitstrijkje gemaakt.
Inwendige (vaginale) echo
Om te zien of er afwijkingen zijn aan de baarmoeder of de eierstokken kan de gynaecoloog een vaginale echo maken. Bij dit onderzoek kun je ook zien of er rijpende eicellen aanwezig zijn.
Sperma-analyse
Bij dit onderzoek kijkt de arts naar de bijdrage van de man: hoeveel zaadcellen een zaadlozing bevat, wat de kwaliteit van het zaad is, en hoe het staat met de vorm van de zaadcellen en hun beweeglijkheid.
Echoscopie bij de man
Als uit de sperma-analyse blijkt dat er geen tot weinig bewegende zaadcellen zijn, kan er een echoscopie gemaakt worden van de zaadballen om te zien of er niet ergens een blokkade is die de zaadcellen tegenhoudt.
De uitslag van het onderzoek
Na de onderzoeken is het wachten op de uitslag. Soms wordt er een oorzaak gevonden, soms ook niet. Je kunt er dan voor kiezen om nog verder onderzoek te laten doen.
Als er wel een oorzaak gevonden wordt, is het soms mogelijk om gericht te gaan behandelen. Dit is een heel spannende tijd. Bij 20 procent van de stellen die onderzocht worden op eventuele oorzaken van verminderde vruchtbaarheid, kan er geen oorzaak gevonden worden. Samen met de gynaecoloog kun je dan zoeken naar een oplossing.
-
Wij proberen al even zwanger te worden, maar het lukt nog niet. Wanneer moet ik naar de huisarts of gynaecoloog gaan?
Lukt het langer dan 12 maanden niet om zwanger te worden, terwijl je wel seks hebt? Neem dan contact op met je huisarts of gynaecoloog. Zij kunnen onderzoeken of jij en je partner minder vruchtbaar zijn. Ook na 12 maanden kan het nog steeds een kwestie van pech zijn.
Ouder dan 36 jaar
Als je 36 jaar of ouder bent, wordt geadviseerd naar je huisarts te gaan als je na 6 maanden proberen nog niet in verwachting bent.
Naar de huisarts
In de volgende gevallen is het verstandig om meteen voor advies naar je huisarts te gaan, die je eventueel ook kan doorverwijzen naar een gynaecoloog:
- als je nooit of bijna nooit menstrueert;
- als je een cyclus hebt die korter is dan 24 dagen. De cyclus duurt van de eerste dag van de menstruatie tot de eerste dag van de volgende menstruatie;
- als je een cyclus hebt die langer is dan 35 dagen;
- als er in het verleden vruchtbaarheidsproblemen waren die nu nog kunnen bestaan;
- als je een aangeboren afwijking hebt die mogelijk onvruchtbaarheid tot gevolg kan hebben;
- als je ooit een medische behandeling hebt ondergaan waarvan de arts heeft verteld dat die onvruchtbaarheid tot gevolg kan hebben;
- als je ooit een chlamydia- of gonorroe-infectie hebt doorgemaakt (dit zijn geslachtsziekten);
- als je ooit een ontsteking aan een eileider hebt gehad;
- als bij de man ooit is vastgesteld dat hij zwak zaad heeft;
- als er problemen zijn tijdens het vrijen, zoals pijn of impotentie.
Baby
-
Mag ik borstvoeding geven als ik drugs heb gebruikt?
Veel drugs kunnen via de moedermelk ook bij je kind terechtkomen. Je baby kan daar veel last van hebben. Gebruik daarom geen drugs als je ook borstvoeding geeft.
Cannabis
Cannabis kan de volgende effecten veroorzaken bij een baby:
- vertraagde motorische ontwikkeling;
- versnelde hartslag;
- gedragseffecten;
- een zwakkere zuigreflex en een slechter werkend immuunsysteem;
- longontsteking;
- bronchitis;
- slaapproblemen;
- verminderde waakzaamheid.
Cocaïne
Cocaïne komt via de borstvoeding bij je kind terecht. Hierdoor kan het last krijgen van:
- ademhalingsproblemen;
- stemmingslabiliteit;
- diarree en braken.
Daarbij kunnen er neurologische verschijnselen optreden, zoals ‘trekkingen’ (convulsies).
Speed
Speed komt met de moedermelk in het lichaam van je kind. Waarschijnlijk heeft dit voor een deel dezelfde gevolgen voor het kind als voor een volwassene. Kinderen kunnen bijvoorbeeld een hoge bloeddruk en hartkloppingen krijgen. Bedenk daarbij wel dat kinderen veel gevoeliger zijn voor deze effecten dan volwassenen. Ook GHB en xtc komen via de moedermelk bij het kind terecht.
Andere risico’s van drugsgebruik en borstvoeden
Stimulerende middelen kunnen bij kinderen tussen de 6 en 30 maanden een groeiachterstand veroorzaken. Het wordt dan ook afgeraden om tijdens de periode van borstvoeding deze middelen te gebruiken.
Gebruik (en zeker een verslaving) heeft gevolgen voor je gedrag en je dagindeling. Je kind heeft baat bij veiligheid en regelmaat. Als je high bent of moet scoren, kun je dat niet bieden.
-
In principe is het leidingwater in Nederland zuiver genoeg voor gebruik door zuigelingen. Je kunt zelfs beter geen flessenwater gebruiken omdat daarin allerlei stoffen zitten, zoals bijvoorbeeld zout, die niet goed zijn voor een baby. Bovendien is het duur en niet goed voor het milieu.
Loden en nieuwe leidingen
Het gebruik van leidingwater uit loden leidingen en nieuwe leidingen wordt voor zuigelingen en jonge kinderen wordt afgeraden.
In Nederland ligt de concentratie lood in het leidingwater beneden de 25 microgram per liter. Bij loodconcentraties boven de 35 microgram per liter kunnen zuigelingen de veilige ‘bovengrens’ overschrijden. Dat kan voorkomen in huizen die gebouwd zijn vóór 1940 in de binnenstad van grote steden, waar in enkele gevallen nog loden leidingen zijn.
Baby’s die flesvoeding (kunstvoeding) krijgen, kunnen daardoor te veel lood binnenkrijgen. Dat veroorzaakt schade aan het zenuwstelsel en kan leiden tot concentratieproblemen en verminderde intelligentie. Verder kan langdurig gebruik van lood leiden tot een verhoogd risico op hoge bloeddruk. Het advies is om water uit flessen of pakken te gebruiken, met een laag natriumgehalte (dus weinig zout).
-
Ik heb tijdens de zwangerschap geen alcohol gedronken. Nu heb ik binnenkort een feestje, kan een glaasje kwaad voor de borstvoeding?
Per glas alcohol zou je minimaal drie uur moeten wachten voordat je je baby voedt. Dat betekent dus dat je na twee consumpties ten minste zes uur moet wachten voor je de volgende voeding geeft. Dit geldt uiteraard ook voor het afkolven voor latere voedingen. Alle alcohol is in die uren zeker door je lichaam afgebroken en uit de moedermelk verdwenen. Als je baby toch binnen deze tijd gevoed wordt, drinkt hij aanzienlijk minder moedermelk en slaapt hij slechter.
-
Ik heb nog helemaal geen moedergevoel. Ik ben erg onzeker over hoe ik het doe als moeder. Is dat normaal?
Zwangerschap en een bevalling zijn heftige gebeurtenissen. De hoeveelheid hormonen in je lichaam verandert steeds. Daardoor kun je last hebben van heftige en onverwachte emoties en van wisselende stemmingen.
Emoties
Sommige vrouwen hebben meteen een gevoel van verliefdheid op hun baby. Bij anderen komt dat moedergevoel pas later. Als je een zware bevalling hebt gehad, heb je tijd nodig om te herstellen. In het begin kan het daardoor moeilijk zijn om van je baby te genieten. Huilbuien en wisselende stemmingen zijn de eerste tijd na de bevalling normaal. Je hoeft je niet groot te houden; zoek troost en bevestiging bij je partner, familie en vrienden.
Onzekerheden
Veel nieuwe ouders voelen zich onzeker. Opvoeden is niet altijd makkelijk. De ene keer denk je dat het goed gaat, de andere keer heb je het gevoel dat het allemaal niet lukt. Bij een eerste kindje is alles nieuw. Je moet wennen aan de nieuwe situatie en krijgt veel nieuwe verantwoordelijkheden. Het is heel logisch dat veel nieuwe ouders dan aan zichzelf gaan twijfelen. Ze vragen zich af hoe ze met hun baby moeten omgaan, of ze het wel goed doen, en wat eigenlijk ‘normaal’ is.
Bedenk dat iedere ouder fouten maakt, en dat twijfels er gewoon bij horen. Als je bijvoorbeeld een zware en spannende zwangerschap en bevalling hebt doorgemaakt, of als je er alleen voor staat, of als je een baby hebt die extra medische zorg vraagt of veel huilt, kan dat de onzekerheid nog versterken.
Relatie met je partner
De gedeelde ervaring van de geboorte van je baby kan jou en je partner dichter bij elkaar brengen, maar het kan ook gebeuren dat er na de bevalling spanning in je relatie ontstaat. In deze periode ben je vaak extra prikkelbaar en heb je last van wisselende stemmingen. Ook voor je partner is de geboorte van jullie kind een emotionele gebeurtenis. Emoties en vermoeidheid kunnen drukken op je relatie.
Wat kun je doen?
Probeer het ouderschap te zien als een ontdekkingsreis en zoektocht voor jullie beiden. Het is belangrijk dat je niet te hoge eisen aan jezelf en aan elkaar stelt. Je moet je kind leren kennen en de ‘gebruiksaanwijzing’ moet je ook zelf ontdekken.
Als je merkt dat je steeds onzekerder wordt of dat je meer gaat piekeren, is het goed om hulp te zoeken. Blijf niet te lang alleen rondlopen met je onzekere gevoelens! Maak een afspraak met je huisarts of consultatiebureauverpleegkundige.
-
Ik heb nog steeds geen goed gevoel over het kinderdagverblijf waar mijn kind naar toe gaat.
Je vraagt je af wat je met zulke vervelende gevoelens over het kinderdagverblijf moet doen. Vaak is het in het begin sowieso wennen en kost het moeite om je kindje los te laten. Je hebt het gevoel dat zij het nooit zo goed kunnen doen als jijzelf, maar op een gegeven moment zul je merken dat het gaat wennen en zie je ook de positieve aspecten van een kinderdagverblijf.
Praat over je gevoelens
Als je toch een naar gevoel blijft houden, kun je het best zo eerlijk mogelijk zijn tegenover jezelf én het kinderdagverblijf. Ga na waarover je geen goed gevoel hebt en bespreek dat in ieder geval met de groepsleiding.
Vraag ook naar de pedagogische visie. Misschien heb jij een heel ander idee over verzorging, opvoeding en veiligheid. Vertel wat jouw verwachtingen zijn en vraag of zij daaraan kunnen voldoen.
Als dat geen positief resultaat oplevert, kunnen jullie je opnieuw beraden en misschien eens een kijkje nemen op een ander kinderdagverblijf. Neem je gevoelens in ieder geval serieus en praat erover.
Basisschoolkind
-
Mijn kind wordt gepest. Wat kan ik doen?
Veel kinderen vertellen thuis niet dat ze gepest worden. Ze willen hun ouders niet teleurstellen of ze zijn bang dat het pesten erger wordt als ze het aan hun ouders vertellen. Wat ze juist niet willen is dat hun vader of moeder zich met de pestkop gaat bemoeien.
Praat erover
Als je het gevoel hebt dat je kind wordt gepest, praat er dan met je kind over. Geef aan dat je ziet dat het zich anders gedraagt. Vraag of er iets gebeurd is. Neem je kind serieus. Probeer er samen achter te komen waarom je kind gepest wordt. Vertel dat pesten veel voorkomt maar dat het niet normaal is.
Contact met school
Neem contact op met de school en andere ouders. Vertel dat je kind gepest wordt. Kijk of jullie er samen iets aan kunnen doen. Veel scholen hebben speciale regels die gelden bij pesten. De leerkracht kan je hier meer over vertellen.
Zeg je kind dat je gaat proberen het pesten te stoppen, en dat je dat doet met hulp van anderen, bijvoorbeeld de school. Bespreek en oefen met je kind wat het kan doen in verschillende situaties.
Wat als je kind pest?
Is je kind niet het slachtoffer maar juist de pestkop of doet het mee aan pesten? Dan is het ook belangrijk om dit met je kind te bespreken. Ook dan is het goed om contact op te nemen met de school. Zo kun je samen bespreken wat de beste oplossing is.
Wat zijn de gevolgen van pesten?
Kinderen die regelmatig gepest worden, kunnen bang, onzeker en verlegen worden. Ze kunnen bovendien last krijgen van buikpijn, hoofdpijn en nachtmerries. Vaak hebben ze steeds minder zin om naar school te gaan. Pesten kan zelfs ernstige gevolgen hebben, zoals minder of geen zelfvertrouwen of een depressie.
-
Om je kind te leren omgaan met geld, kun je zakgeld geven. Dat kun je doen als je kind de verschillende munten kan herkennen. Meestal is dat rond de 6 of 7 jaar.
Hoeveel zakgeld je geeft, hangt af van hoeveel je zelf te besteden hebt en wat je kind ervan moet kopen. Kinderen zeggen altijd dat anderen meer krijgen!
Meer informatie vind je op de website van Het Nibud op de pagina Zakgeld en kleedgeld, hoeveel moet je geven?.
Maak afspraken
Het belangrijkste is dat jullie samen duidelijke afspraken maken, en dat je je daar als ouder ook aan houdt. Geef bijvoorbeeld steeds een vast bedrag op een vast tijdstip. Geef geen extra geld als je kind iets wil kopen maar het zakgeld al helemaal opgemaakt heeft aan iets anders. Fouten maken mag. Daar leren kinderen van. Door kinderen goed te leren omgaan met geld, kun je voorkomen dat ze later geldproblemen krijgen. Bespreek ook af en toe samen hoe het gaat. Heeft je kind genoeg geld? Lukt het om te sparen? Praat ook over reclame. Zo kan je kind leren om de trucjes van reclame te snappen.
Sparen
Leer je kind om te sparen voor iets dat het graag wil hebben. Leer je kind ook dat het nuttig en leuk kan zijn om iets te kopen. Er zijn namelijk kinderen die liever niets uitgeven! Als je kind ouder wordt, kun je het meer verantwoordelijkheid geven. Je kunt dan bijvoorbeeld ook kleedgeld geven.
-
Mijn kind slaapt slecht. Hoe pak ik dat aan?
Voldoende slaap is heel belangrijk voor de groei en ontwikkeling van kinderen. Dat betekent dat kinderen op tijd naar bed moeten, rustig moeten kunnen slapen en ’s morgens uitgerust wakker worden.
Bedritueel
Sommige kinderen willen niet naar bed, komen er weer uit of roepen hun ouders. Zorg in ieder geval voor een vast, rustig bedritueel, waarbij je bijvoorbeeld een verhaaltje voorleest. Ga niet bij je kind liggen als het niet kan slapen. Maak duidelijk dat het bedtijd is en dat het moet gaan slapen. Ook als je kind niet slaapt, krijgt het lichaam rust. Sommige kinderen willen hun ogen niet dichtdoen. Ze mogen ook best met hun ogen open slapen!
Tips
-
De één slaapt liever in het pikdonker, de ander met een nachtlampje of met het licht in de gang aan.
-
Let op lawaai en temperatuur. Een zacht muziekje kan geen kwaad. De beste temperatuur is 15-18 graden.
-
Kinderen die buiten actief zijn geweest, slapen beter.
-
Als je kind voor het slapengaan spannende dingen doet of ziet (tv!), is het moeilijk om rustig te gaan slapen. Zorg voor een halfuurtje rust om bij te komen voor het slapengaan en zeg dat ook.
-
Als je kind ’s nachts wakker wordt en uit bed komt, breng het dan gewoon terug. Zeg welterusten of slaap lekker en vertrek.
-
Als je kind nog steeds niet goed slaapt, probeer dan een dagboekje bij te houden. Is er verband met gebeurtenissen overdag? Vraag je kind of er iets aan de hand is (iets angstigs of spannends of een geheim…).
-
Als je ongerust blijft, kun je bij de arts of verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg of je huisarts hulp vragen.
-
-
Ik heb een gesprek op school gehad over het gedrag van mijn zoon. Hij luistert niet, doet niet goed mee. Hij moet de hele dag gestuurd worden. Nu maak ik me zorgen!
Het is goed om te bedenken wat je zelf vindt van zijn . Is hij anders dan andere kinderen die je kent? Is zijn dan vroeger? Zijn er thuis dingen veranderd? Luistert hij thuis ook niet, of hoort hij niet goed?
Maak een afspraak met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) om je zorgen te bespreken. De jeugdgezondheidszorg heeft een gezondheidsdossier van hem. Daarin is bijgehouden hoe hij zich ontwikkeld heeft tot nu toe. Er kan ook een gehoortest gedaan worden. In een gesprek zoeken jullie uit wat er aan de hand kan zijn. Samen overleggen jullie over het vervolg.
Het is mogelijk dat er verder onderzoek en behandeling nodig is. Daarnaast kun je bespreken welke aanpak en begeleiding op school het meest geschikt is en wat je zelf thuis kunt doen. Het is belangrijk dat je zoon met plezier naar school gaat en dat hij bij de les blijft, ook als er een ontwikkelingsprobleem of -stoornis is. Daarom is het goed om niet te lang te wachten en uit te zoeken hoe je als school en ouders samen kunt werken om te zorgen dat hij kan blijven meedoen op school.
Puber
-
Mijn kinderen zijn in de puberteit. Hoe kan ik het beste met hen omgaan?
1. Luister
Pubers willen graag praten als ze zich veilig en gewaardeerd voelen. Neem de tijd als ze iets willen zeggen. Laat zien dat je hun verhaal graag wilt horen. Ze leren over zichzelf door met jou te praten en jij weet daardoor beter waar ze mee bezig zijn.
Als ouder heb je misschien de neiging om veel te praten of om meteen te zeggen wat je ergens van vindt, maar luisteren is net zo belangrijk als praten. Als kinderen het gevoel hebben dat je niet naar hen luistert en dat ze moeten doen wat jij zegt, werkt dat juist averechts. Je kunt daarom beter proberen je te verplaatsen in je kind en begrip te tonen voor zijn of haar mening of situatie. Breng wat humor in het gesprek, dan wordt het niet zo gewichtig. Lach samen, maar lach je kind niet uit. Zo houd je een goed contact.
2. Maak regels
Pubers hebben regels nodig, bijvoorbeeld over hoe laat ze moeten gaan slapen, wanneer ze thuis moeten komen en waar ze naartoe kunnen gaan. Door deze regels weten kinderen wat ze wel en niet mogen. Blijf praten over de regels en hoe die voor je kind in de praktijk werken. Steun je zoon of dochter als het lastig is om de regels te respecteren. De afgesproken regels kunnen je kind motiveren om ‘nee’ te zeggen tegen vrienden. Dankzij regels van thuis kunnen pubers bijvoorbeeld alcohol afslaan als ze het aangeboden krijgen. Ze kunnen dan zeggen: ‘Nee bedankt, ik mag van ouders een week niet mijn telefoon gebruiken als ik drink.’
3. Leer je kind omgaan met verantwoordelijkheid
Je kind moet leren omgaan met verantwoordelijkheid. Dit betekent zelf beslissingen nemen, situaties inschatten en situaties van verschillende kanten kunnen bekijken. Je kunt al vroeg beginnen je kind daarop voor te bereiden. Op de basisschool kun je je kind al meer zelf laten beslissen; eerst over simpele dingen zoals het uitgeven van zakgeld en later over moeilijker dingen.
4. Laat kinderen hun eigen mening ontwikkelen
Het is belangrijk dat je puber een eigen mening ontwikkelt. Jongeren moeten ook leren om hun mening te kunnen geven in gesprekken met anderen. Luister goed en stimuleer je puber zijn of haar eigen mening te geven, bijvoorbeeld over gebeurtenissen op school of thuis.
-
Je kunt niet altijd aan jongeren merken dat ze drugs gebruiken, zeker niet als ze maar één keer hebben gebruikt.
Gedrag
Als jongeren vaker drugs gebruiken, kan dat hun gedrag veranderen. Hun schoolprestaties kunnen bijvoorbeeld achteruitgaan. Houd er wel rekening mee dat je kind zich ook anders kan gedragen doordat het in de puberteit zit of andere problemen heeft.
Praat erover
Heb je het idee dat je kind drugs gebruikt? Dan is het goed om daar samen een gesprek over te hebben. Bij zo’n gesprek kan het handig zijn als je zelf ook iets afweet van drugs.
- Als je je kind wilt aanspreken op drugsgebruik, kies dan een goed moment. Ga het gesprek niet aan als je boos bent of als je kind net terugkomt van een feestje, en ook niet als er anderen bij zijn. Kies liever een rustig moment uit.
- Confronteer je kind direct met wat je gezien hebt. Benoem wat je zag en geef aan dat je denkt dat hij of zij drugs gebruikt.
- Vraag dan hoe lang je kind dat al doet, hoe vaak en met wie. Je mag bezorgd zijn, maar probeer wel open en belangstellend te zijn. Maak er geen kruisverhoor van, want dat werkt averechts.
- Probeer goed te luisteren naar wat je kind te zeggen heeft. Houd het gesprek rustig en vraag niet te veel door. Het is waardevol om te kunnen blijven communiceren.
Zeker als het probleem ernstiger blijkt dan je denkt, is het belangrijk dat je in gesprek kunt blijven om samen hulp te kunnen zoeken.
-
Onze dochter van 15 zit op de havo en probeert over alles te onderhandelen. Hoe kan ik dit het beste aanpakken?
Onderhandelen kunnen ouders en kinderen over bijna alles: zakgeld, hoe laat kinderen thuis moeten komen, drinken, opruimen, noem maar op.
Het is verstandig om alleen regels te stellen die er echt toe doen. Dat scheelt een paar nutteloze discussies. Je laat pubers ook meer in hun waarde als je er geen punt van maakt als ze geen zoen willen geven, of oorbellen willen dragen, hun haar in een apart kapsel willen dragen of meer make-up willen dragen dan je als ouder zou willen. Accepteer ook dat je kind zo nu en dan experimenteert.
Meer informatie over zakgeld: Zakgeld en kleedgeld, hoeveel moet je geven? - Nibud
Meer informatie kun je ook vinden op: https://www.opvoeden.nl/overzicht/jongvolwassene
Tips
- Onderhandelen is vaak een begin. Over belangrijke zaken beslissen de ouders dan nog steeds.
- Als je kind verder opgroeit, moet je soms dingen verbieden.
- Een wat oudere puber kan over steeds meer zaken zelf beslissen. Rond hun zestiende of zeventiende jaar kun je jongeren niet blijven verbieden. Afraden en uitleggen waarom kan nog altijd.
- Een goede tactiek is om vooraf te bedenken hoe je dat gesprek gaat aanpakken en welk moment en welke plek geschikt zijn.
Misschien worden er bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) bijeenkomsten over omgaan met pubers georganiseerd. Daar krijg je tips en wat meer inzicht in hoe een puber in elkaar zit. Ook is het mogelijk een individueel gesprek aan te vragen met een opvoedkundige.
-
Vriendjes van mijn zoon in de brugklas hebben een baantje. Dat is toch niet normaal?
Steeds meer scholieren hebben een bijbaan. Dit kan een bijbaan zijn na schooltijd, vakantiewerk of misschien allebei.
Bijbaan
Een brugklasser (tot 13 jaar) mag alleen lichte werkzaamheden doen, thuis of in de buurt. Een dertienjarige mag nog geen zelfstandige werkzaamheden uitvoeren. Voorbeelden van werk wat zij wel kunnen doen zijn: helpen in een winkel, oppassen, fruit plukken, auto’s wassen en folders rondbrengen.
Voordelen bijbaan
Het is goed om voor jezelf te leren zorgen, te sparen voor grote uitgaven en om verantwoordelijkheid te dragen. Een puber voelt zich belangrijk en serieus genomen met een bijbaan! Je moet natuurlijk wel in de gaten houden dat het niet te veel wordt.
Hoeveel mag een kind werken?
Er zijn bepaalde regels die bepalen hoeveel je kind mag werken en verdienen. Jongeren van 13, 14 en 15 jaar mogen bijvoorbeeld niet meer dan 12 uur per schoolweek werken. Daarbij zijn er ook regels voor werken op schooldagen en in de weekenden. Voor jongeren vanaf 16 jaar zijn deze regels minder streng, en voor jongeren vanaf 18 jaar gelden de algemene arbeidsregels volgens een CAO. Werken mag natuurlijk niet ten koste gaan van het huiswerk.
Kijk voor alle regels over kinderen en werken op NIBUD.nl: Kinderen en jongeren - Nibud
-
Mijn dochter van 14 is gestopt met menstrueren. Ze heeft geen vriendje en moet niets van jongens hebben. Kan ze toch zwanger zijn, of is er wat anders aan de hand?
Of een meisje zwanger is, is makkelijk te onderzoeken met een zwangerschapstest. Ze kan ook gedwongen zijn tot seksuele gemeenschap.
Weegt ze te weinig?
Er kan ook iets anders aan de hand zijn. Bij een meisje dat niets van jongens moet hebben, haar vormen en lichaam verbergt onder wijde truien en veel sport, kun je ook denken aan anorexia. Als een meisje heel licht van gewicht is, stopt de menstruatie.
Praat erover
Probeer je dochter te laten praten over haar lichaam en over wat zij denkt dat er aan de hand is en wat zij daarvan vindt. Spreek af dat zij naar de huisarts of de jeugdarts gaat. Het liefst ga je natuurlijk mee, maar als zij dat niet wil, zeg dan dat je wel wilt horen wat de arts vindt. Afhankelijk van de uitkomst van het bezoek aan de arts kunnen er verdere stappen nodig zijn. Blijf in gesprek, maar houd het open, zet haar niet onder druk.
Zwangerschap
Mocht je dochter toch zwanger zijn, dan heeft ze je steun nodig, hoe moeilijk het ook is en wat er ook allemaal door je heen gaat. Ze weet misschien zelf nog niet goed wat haar mogelijkheden zijn. Daarom kun je haar het best zo goed mogelijk informeren. Probeer daarbij toch ‘neutraal’ te blijven en geen druk op haar te leggen. Ze zal uiteindelijk zelf een keuze moeten maken waar ze zich goed bij voelt.
Jongvolwassene
-
Mijn zoon is gaan studeren in een andere stad, op 100 km. afstand. Hij zou pas met Kerstmis thuis komen. Intussen heb ik al 2 maanden niets van hem gehoord. Hij reageert ook niet op de e-mails die ik stuur.
Je bent benieuwd hoe hij het maakt en maakt je zorgen omdat je niets hoort. Daar heeft hij waarschijnlijk helemaal niet aan gedacht! Hij heeft zich enthousiast op zijn nieuwe leven gestort en heeft het zo druk met alle nieuwe ervaringen dat hij zijn oude thuisfront vergeet. Dat hoort bij deze nieuwe fase. Je kunt informeren bij zijn oude vrienden of zij weten hoe het met hem gaat.
Toch is hij in deze overgangsfase ook kwetsbaar. Als het niet zo gaat zoals hij zich had voorgesteld of als er iets misgaat, kan die teleurstelling hem angstig maken voor de toekomst. Misschien maakt hij moeilijk nieuwe vrienden. Misschien valt de studie tegen. Misschien valt het nieuwe zelfstandige leven hem zwaar, maar wil hij jou daar niet mee lastigvallen. Het kan zelfs zijn dat hij door de veranderingen en alle nieuwe ervaringen in de war is geraakt.
Je kunt hem bijvoorbeeld een bericht sturen waarin je zegt dat je het leuk zou vinden om zijn nieuwe omgeving te leren kennen en dat je hem daarom komt opzoeken. Ga dan ook echt op de aangekondigde datum en tijd. Is er niets aan de hand, steun hem dan in zijn zelfstandigheid, maar spreek hem ook aan op zijn verantwoordelijkheid. Hij moet regelmatig iets van zich laten horen omdat jij ongerust wordt als bericht uitblijft.
Als hij niet happy is, of een eenzame, verwaarloosde of verwarde indruk maakt, moet je zorgen dat hij hulp krijgt, bijvoorbeeld in zijn nieuwe woonplaats via studentenzorg of de huisarts, of in de oude woonplaats via de huisarts.
-
Mijn dochter wil graag op vakantie met vriendinnen en vraagt ons geld te leen hiervoor. Maar zij heeft ook al een studieschuld met extra lening en eerder hebben wij al geholpen met de aankoop van een laptop. Moet ik haar weer geld lenen?
Je gunt je dochter een leuk en onbezorgd leven, maar je wilt ook dat ze financieel zelfstandig wordt. Ze moet dus leren om ervoor te zorgen dat haar inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn.
Bekijk samen met je dochter haar . Gebruik hierbij bijvoorbeeld de website en de boekjes van het Nibud. Laat haar de uitgaven op een rijtje zetten. Een huishoudboekje is ook een goed hulpmiddel om een helder beeld te krijgen van alle uitgaven. Bespreek hoe zij haar budget in balans kan houden. Sparen voor grote uitgaven hoort er ook bij.
Als ze steeds geld blijft vragen, is ze niet echt onafhankelijk. Lenen zonder afbetalen is eigenlijk schenken. Daar kun je voor kiezen als je dochter zelf niet voldoende inkomsten heeft, of als je niet wilt dat ze meer tijd aan werken besteedt dan aan studeren. Je kunt het onverwacht geven als verrassing, maar je kunt ook gewoon op een vast moment een vast bedrag overmaken. Je dochter financieel ondersteunen moet natuurlijk niet ten koste gaan van je eigen huishouden of eventuele broertjes en zusjes.
-
Mijn zoon is in zijn 2e studiejaar rechten. Hij heeft er opeens geen zin meer in. Hij wil niet de rest van zijn leven achter een bureau zitten?
Misschien komt je zoon er nu pas achter wat de studie inhoudt. Waarom heeft hij er toen voor gekozen? Heeft hij een idee wat voor baan hij later wel zou willen hebben? Een rechtenstudie is voor heel veel functies een goede basis; misschien is er best een leuke, afwisselende baan te vinden via interne opleidingen.
Als hij het echt niet meer ziet zitten, kan hij natuurlijk (tijdelijk) stoppen. Dan kan hij zich misschien met een tijdelijke baan of vrijwilligerswerk alvast oriënteren en ervaring opdoen in een andere richting. Om dan wel de juiste keuze te kunnen maken, moet hij zich goed laten informeren. Hij kan een beroepskeuzetest doen en advies krijgen over wat past bij zijn aanleg en belangstelling. Diploma’s zijn belangrijk, maar prettig werk dat bij hem past is nog belangrijker voor een gelukkig leven!
-
Mijn dochter van 20 heeft een vriend. Zij is vrolijk en spontaan, hij is stil en serieus, maar bijna 10 jaar ouder. Nu willen ze samenwonen. Ik ben bang dat mijn dochter zich te vroeg bindt. Hoe voorkom ik dat ze haar leven vergooit?
Het is wel haar leven! Vraag eens waarom zij zo veel van hem houdt. Misschien vindt ze zijn rust en volwassenheid juist wel aantrekkelijk, en is het omgekeerd juist haar jeugdige spontaniteit die hem zo aantrekt. Samenwonen is best een goed idee om uit te proberen of ze een evenwichtig koppel vormen. Het kan juist ook een proefperiode zijn, voordat je je bindt voor de rest van je leven.
Zelf moet je als ouder ook wennen aan het idee dat iemand anders zo belangrijk wordt in het leven van je dochter. Toch moet je haar loslaten en de kans geven zelf te kiezen. Het beste is om samen met je dochter en haar vriend te praten over de toekomst. Voorlopig is het belangrijk om nog geen definitieve keuzes te maken en verplichtingen aan te gaan, dus bijvoorbeeld wel samen te gaan wonen, maar nog niet samen een huis te kopen. Laat weten dat je er altijd voor haar bent, ook al woont ze niet meer thuis, en wees blij met haar nieuwe vriend. Verheug je in hun geluk.
-
Mijn zoon heeft nu al schulden, hoe moet hij dat ooit afbetalen?
Jongeren maken tegenwoordig makkelijk schulden. Zeker met de nieuwe manier van studiefinanciering moeten steeds meer jongeren geld bijlenen. Veel jongeren vinden het geen enkel probleem om rood te staan aan het eind van de maand. Of ze sluiten makkelijk leningen af voor een grote aanschaf of aankoop. Zelf was je dat misschien anders gewend.
Afbetalen
Afbetalen lukt alleen als er voldoende inkomsten tegenover staan. Bespreek met je zoon waarover je je zorgen maakt. Ben je bang dat zijn makkelijke leven van nu hem later in moeilijkheden brengt? Misschien is daar geen reden toe en heeft hij gewoon geïnvesteerd in zijn toekomst. Als hij niet steeds meer nodig heeft en wel een inkomen krijgt, kan hij in de loop van de tijd rustig aflossen. Als hij met zijn schulden echt een te grote last op zich heeft genomen, probeer dan samen een plan te maken om ze zo snel mogelijk te verminderen. Kijk bijvoorbeeld ook op de website van het Nibud op de pagina: www.nibud.nl/consumenten/hulp-bij-schulden. Voor de studieschuld bestaat een aparte regeling. Meer informatie daarover vind je op de website van de DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs).