Zintuigen baby
Bewegingen zien
Een pasgeboren baby kan kijken naar grote voorwerpen die langzaam bewegen. Je baby kijkt dan met schokjes. Je kind kijkt ook naar jou als je dichtbij bent en langzaam beweegt. Vanaf twee maanden kan je baby iets wat dichtbij is met een vloeiende beweging volgen.
Met de ogen volgen
Vanaf drie à vier maanden blijft je baby naar je kijken als je door de kamer loopt. Hij volgt je dan met zijn ogen. Je kind draait nu zelfs het hoofd om, om jou of een voorwerp beter te zien. Tussen de drie en zes maanden leert je baby ook om snel bewegende voorwerpen met zijn ogen te volgen. Dan kan je kind bijvoorbeeld zien dat speelgoed op de grond valt. Je baby kan op deze leeftijd ook steeds beter diepte zien.
Zien op afstand
Je baby volgt met zijn ogen, hoofd of hele lichaam een voorwerp dat verdwijnt. De afstand waarop hij kan zien, wordt steeds groter. Niet alleen leert je kind ver zien, het ziet ook heel kleine dingen steeds scherper. De ogen en handen van je baby werken steeds beter samen. Als je kind steeds beter ziet, kan het ook steeds beter dingen vastpakken.
Gehoorscreening
In de eerste weken na de geboorte krijgt je kind een gehoortest. Met deze test meet een medewerker van de jeugdgezondheidszorg of de verloskundige of je kind genoeg hoort om te leren praten.
Hoe verloopt de gehoorscreening?
De gehoortest wordt meestal thuis uitgevoerd. Soms gebeurt het op het consultatiebureau. Thuis gebeurt het meestal samen met de hielprik. Van de gehoortest merkt je baby bijna niets. De meeste baby's slapen tijdens de test gewoon door.
- Je baby krijgt een klein zacht dopje in zijn oortje. Dat dopje zit vast aan een meetapparaat.
- In het dopje zit een kleine luidspreker en een microfoon. Uit de luidspreker komt een zacht ratelend geluid.
- Als reactie op het ratelende geluid geeft een gezond oor een geluid terug.
- De microfoon kan dat geluid opvangen.
- Het meetapparaat bepaalt aan de hand van dat geluid of het oor goed werkt.
- Na de test krijg je meteen de uitslag.
Op RIVM.nl staat meer informatie over de gehoortest en vervolgonderzoek.
De test herhalen
Soms is de uitslag van de gehoortest onvoldoende aan een of beide oren. De test wordt dan na ongeveer een week herhaald. Zo nodig volgt een week later nog een derde test. Bij de derde test wordt een ander apparaat gebruikt.
Wat gebeurt er als de uitslag van de test onvoldoende is?
Als ook de uitslag van een derde test onvoldoende is aan een of beide oren, betekent dit niet meteen dat je kind een blijvend gehoorverlies heeft. Het is mogelijk dat het gehoor tijdelijk minder goed is. Bijvoorbeeld omdat je kind verkouden is. Of misschien was je kind wat onrustig waardoor de test niet goed lukte.
Om vast te stellen wat er aan de hand is, is er meer onderzoek nodig. Dit gebeurt in een audiologisch centrum. Dat is een instelling die gespecialiseerd is in onderzoek naar gehoor, spraak en taal.
Blijf opletten of je kind goed hoort
Als het resultaat van de gehoortest voldoende is, betekent dit dat je kind op dat moment vrijwel zeker goed met dat oor kan horen. Toch is het belangrijk dat je op het gehoor van je kind blijft letten. Soms ontwikkelt een gehoorverlies zich pas na de gehoortest. Dit komt gelukkig niet vaak voor. Als je twijfelt aan het gehoor van je kind, neem dan contact op met je huisarts of met het consultatiebureau.
Gehoorscreening bij pasgeboren baby's (Bron: RIVM)
Lui oog
Een lui oog (amblyopie) is een oog dat een slecht gezichtsvermogen heeft, doordat het oog zich niet normaal heeft kunnen ontwikkelen. Meestal is maar één van de ogen lui, maar soms ook beide ogen.
Afhankelijk van de leeftijd komt dit bij 2 tot 5 op de 100 kinderen voor.
Oorzaken van een lui oog
Er zijn drie hoofdoorzaken waardoor een lui oog kan ontstaan.
- Scheelzien. Je kind kan dan dubbelzien. Je kind gaat vaak één oog minder gebruiken om toch één beeld te houden. Daardoor wordt dat oog lui en ziet het steeds minder.
- Een groot verschil in sterkte tussen beide ogen. Je kind gebruikt het oog met de sterkste afwijking dan minder. Dat oog wordt lui.
- In een of beide ogen kan geen beeld gevormd worden. Bijvoorbeeld doordat het bovenste ooglid over het oog valt of doordat de lens troebel is (staar). Hierdoor kan je kind al binnen enkele weken na de geboorte een sterk lui oog krijgen. Daarom wordt er bij de eerste onderzoeken van je baby al naar gekeken.
Vroege ontdekking is erg belangrijk
Het is belangrijk dat een lui oog op tijd wordt ontdekt en behandeld. Hoe jonger je kind, hoe beter meestal het resultaat van de behandeling. Daarom wordt je kind een aantal keren onderzocht. Als 'luie ogen' in de familie voorkomen, is extra aandacht belangrijk.
Onderzoek bij de Jeugdgezondheidszorg
Vanaf het eerste bezoek aan het consultatiebureau worden de ogen van je baby onderzocht. Bij dit onderzoek vraagt de jeugdarts altijd of er in de familie oogafwijkingen voorkomen. In twijfelgevallen verwijst de jeugdarts je kind door naar een oogarts of een orthoptist.
Hoe wordt een lui oog behandeld?
Bij de behandeling wordt je kind gestimuleerd het luie oog te gebruiken. Hiervoor wordt het goede oog gedurende een bepaalde periode elke dag enige tijd afgedekt met een oogpleister. Hoe lang dat duurt, hangt onder andere af van de leeftijd van je kind en hoe slecht het oog kan zien. Soms duurt het afplakken wel tot je kind tien jaar is. Als er een hoge sterkteafwijking is, kan je kind een bril krijgen om het zien te verbeteren. Soms moet de oogarts eerst de staar of het hangende ooglid opereren.
Zien
Als kleine baby's wakker zijn, kijken ze rond. Voorwerpen met duidelijke verschillen, bijvoorbeeld met veel zwart en wit, vinden ze heel interessant. Ze kunnen daar een poosje naar blijven kijken en het aftasten met hun ogen. Vooral gezichten vinden ze heel boeiend. Als ouder blijf je nog een hele tijd het leukste speelgoed voor je kind.
Kleuren herkennen
Pasgeboren baby's kunnen nog niet echt kleuren onderscheiden. Ze zien wel verschil tussen een donkere en een lichte kleur. Pas na ongeveer vier weken gaat je baby kleuren zien; rood het eerst. Dat blijft voor veel baby's lang een favoriete kleur, waarop ze het meest reageren. Kort daarna kan je baby ook geel en daarna blauw en groen herkennen. Maar pas in de peuterfase gaat je baby daar ook namen aan koppelen. Dan weet je kind bijvoorbeeld wat het woord blauw betekent.
Scherp zien
Baby's kunnen vlak na de geboorte nog niet zo scherp zien. Als je kind een week oud is, ziet het dingen op ongeveer 20 centimeter afstand het best. Als ze dichterbij of verder weg zijn, ziet je kind ze wazig.
Vanaf ongeveer drie maanden kijkt een baby naar zijn eigen handen. Hij ontdekt vanaf negen maanden ook zijn eigen voeten. Je kind probeert van alles uit. Het probeert de voeten vast te pakken en stopt de tenen in de mond. Je baby kijkt hierbij goed naar wat hij doet. Je kind gaat steeds scherper zien, maar het duurt nog een hele tijd voordat je kind net zo goed kan zien als een volwassene.
Kijken is interessant
In de loop van het eerste jaar krijgt je baby steeds meer aandacht voor de omgeving. Je kind wil zien wat er gebeurt en wat anderen aan het doen zijn: huishoudelijke karweitjes, knutselen, schrijven, telefoneren, noem maar op. Vooral nieuwe dingen zijn heel interessant voor je baby.
- Zet je kind af en toe op een andere plek. Zet het wipstoeltje bijvoorbeeld in de ruimte waar je zelf bezig bent. Je baby ziet dan wat je doet. Vertel hardop wat je doet.
- Draag je kind regelmatig rond. Er is zo veel te zien, bijvoorbeeld een mooi schilderij of een spiegel. Als je ziet dat je kind ergens naar kijkt, ga daar dan naartoe en praat erover.
- Kijk af en toe samen naar buiten. Veel kinderen vinden het leuk om door het raam te kijken. Er is op straat vaak veel te zien. Ook een balkon of een tuin is heel interessant.
- Neem je kind vaak mee naar buiten. Ga bijvoorbeeld lekker wandelen of fietsen. Of maak een ritje met de auto of de bus.
- Aan het eind van het eerste jaar kijkt je kind gericht naar afbeeldingen, zoals schilderijen en posters. Kijk samen en vertel wat je ziet.
Zichtproblemen
Baby's gaan steeds beter zien. Maar als dat niet gebeurt, is het belangrijk dat het probleem op tijd wordt ontdekt. Daarom test de jeugdarts de ogen van je kind, bijvoorbeeld op scheelzien.
Als je baby nog geen drie maanden is, test de jeugdarts ook altijd of het licht vanaf de pupil helemaal door het oog kan. Als je zelf ziet dat de zwarte pupil van je baby wit of grijs oplicht, moet je direct contact opnemen met het consultatiebureau of je huisarts. Je wordt dan meteen doorverwezen naar de oogarts.
Het is altijd goed om op te letten of je zelf iets bij je baby ziet wat je niet vertrouwt. Je kunt bijvoorbeeld letten op hoe je baby iets vasthoudt en hoe hij ernaar kijkt. De Jeugdgezondheidszorg kijkt bij alle controles naar de ogen van je kind. Twijfel je of heb je vragen? Bespreek ze dan daar.